Kwaliteitsborging en certificatie

Indien een (woning)sprinklerinstallatie wordt geïnstalleerd als een gelijkwaardigheid, is afstemming met het bevoegd gezag vooraf aanbevolen. In het CCV-Certificatieschema Levering Woningsprinklerinstallaties (Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, 2020) zijn de eisen vastgelegd waaraan de leverancier moet voldoen om onder certificaat woningsprinklerinstallaties te mogen leveren.

_{Verto, Arnhem (V8 Architects © Jeroen Musch).}

Certificatie

Doel van het certificeren van woningsprinklerinstallaties is het voor afnemers verminderen van faal- en risicokosten die kunnen optreden als de veronderstelde kwaliteit niet aanwezig is. Door certificatie hebben afnemers een gerechtvaardigd vertrouwen dat geleverde woningsprinklerinstallaties, voorzien van het certificatiemerk, voldoen aan de gestelde eisen.

Het certificatieschema stelt onder meer eisen aan het product, de leverancier en aan de certificatie-insteling. De gecertificeerde leverancier dient bijvoorbeeld ook het onderhouds- en bedieningsvoorschrift te leveren.

Het installatiebedrijf dat onder certificatie levert, wordt jaarlijks ge-audit door een onafhankelijke geaccrediteerde certificatie-instelling om vast te stellen dat de geleverde certificaten terecht zijn afgegeven. Onderdeel van de audit is een steekproef.

Invloed van bewoner en eigenaar

Bewoners dienen globale kennis te hebben van de werking van de woningsprinklers. Informatie hierover is te vinden in het onderhouds- en bedieningsvoorschrift. De bewoner en/of eigenaar dient de werking van de sprinklerinstallatie niet negatief te verstoren, dient niet iets te doen wat de beschikbaarheid van de sprinklerinstallatie vertraagd of teniet doet. Zo mag de bewoner en/of eigenaar de sprinklerkoppen bijvoorbeeld niet schilderen of afdekken met een verlaagd plafond. Ook mag ’t niet voorkomen dat afsluiters dicht staan.

Dit is onder meer te borgen via een bepaling in het huurcontract of in het reglement van de Vereniging van Eigenaren. Verder is ’t raadzaam om niet alleen een instructie ‘wat te doen bij brand’ te maken, maar ook een instructie ‘wat te doen nadat een brand is geblust’.

Certificatie van woningsprinklerinstallaties

Onafhankelijke inspectie volgens het CCV-Inspectieschema brandbeveiligingssystemen gaat met name over de samenhang tussen de bouwkundige-, installatietechnische- en organisatorische maatregelen, de zogenaamde BIO-mix.

Bij inspectie beoordeelt een onafhankelijk geaccrediteerde inspectie-instelling per project of een beveiligingsconcept voldoet aan de uitgangspunten en of de uitgangspunten voldoen aan de zogenaamde ‘afgeleide doelstellingen’.

Dit is een ander kwaliteitsborgingregime dan productcertificatie, dat gericht is op het onder certificaat leveren van producten (installaties). Binnen dít regime worden vooral het brandveiligheidsconcept van een gebouw en de relaties tussen de verschillende BIO-maatregelen beoordeeld.

Wanneer de kwaliteit van de woningsprinklerinstallatie is geborgd en er is geen sprake van ingewikkelde bouwkundige en organisatorische maatregelen, dan kan onafhankelijke inspectie mogelijk achterwege blijven. Indien voor een compenserende maatregel een onafhankelijke inspectie nodig is, staat dat als voorwaarde in het CCV-Inspectieschema vermeld.