Zwaardere eisen voor gevels van hoogbouw in aantocht
9 november 2021
Demissionair minister Ollongren van Binnenlandse Zaken is voornemens de brandklasse-eisen voor gevels van hoge gebouwen te verzwaren. De bewindsvrouw heeft dat eind vorige maand per brief aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt.
Op advies van de ATGB (Adviescommissie Toepassing en Gelijkwaardigheid Bouwvoorschriften) heeft de minister DGMR laten onderzoeken of de huidige brandklasse-eisen voor gebouwgevels toereikend zijn voor risicovolle situaties. Aanleiding: de brand in de Grenfell Tower in Londen, in juni 2017 en de eerste aanbevelingen na dit fatale incident van de ATGB. DGMR heeft het onderzoek afgelopen maand afgerond.
Tijdens het onderzoek hebben Peter van de Leur en Rudolf van Mierlo de huidige wettelijke brandveiligheidseisen geanalyseerd en eventuele onduidelijkheden en onzekerheden tegen het licht gehouden. Daarna hebben ze brandrisico’s in relatie tot gevels, branduitbreidingsscenario’s via de gevel en situaties met hoge brandrisico’s in kaart gebracht. Afsluitend presenteert het onderzoek een overzicht van mogelijke maatregelen en criteria bij de keuze uit dit pallet.
Uit hun bevindingen, gebaseerd op studie van literatuur en praktijkcases én praktijkervaring, trekken de twee onderzoekers een scala aan kritische conclusies over de effectiviteit en duidelijkheid van de wet- en regelgeving (Bouwbesluit 2012 en EN 13501-1), de geldende veiligheidsniveaus en de verhouding tussen de regels en de (bouw)praktijk.
Zo stellen de onderzoekers dat de klassering volgens EN 13501-1, de basis voor het formuleren van prestatie-eisen aan het brandgedrag van gevels, te weinig inzicht biedt in de prestaties van gevels in de praktijk. De standaardtest waarop de klassering is gebaseerd, kent beperkingen als ’t gaat om omvang van de brand, schaal (grootte van proefstukken) en representativiteit voor praktijksituaties (bijvoorbeeld ten aanzien van aansluitdetails en ventilatiecondities). Hierdoor worden risicovolle situaties vaak niet herkend.
Op grond van praktijkbranden in ons land gaat DGMR er van uit dat een gevelbrand binnen de bestaande gebouwenvoorraad géén onacceptabele kans op slachtoffers geeft. Toch is voor nieuwbouw, recent opgeleverde gebouwen en kleine categorieën oudere gebouwen onduidelijk of het brandgedrag van gevels met een brandklasse B niet een belangrijke (deel)oorzaak kan worden voor een fatale afloop. De kans op slachtoffers bij gevelbranden in deze gebouwen is duidelijk groter dan gemiddeld voor de bestaande bouw. Daarbij weegt onder meer mee dat de materialisatie en detaillering van gevels de laatste tijd verandering doormaakt, in of aan de gevels steeds vaker installatietechnische voorzieningen (bijvoorbeeld zonnepanelen) worden aangebracht en het aantal verminderd zelfredzame gebruikers van gebouwen toeneemt.
Daarom vindt het adviesbureau een beperkte aanscherping van de voorschriften gewenst. In ‘hoog-risico situaties’ zou voor de gevels voortaan klasse A2-eis moeten gelden (in plaats van klasse B). Hierop zijn wel tal van uitzonderingen van toepassing, temeer omdat ‘t met de huidige technieken nog buitengewoon lastig is om gevels te bouwen die (ruim) voldoen aan klasse A2 volgens EN 13501-1. Voor bijvoorbeeld deuren, kozijnen, beglazing en spouwfolies is klasse B, praktisch gezien, eigenlijk de hoogst haalbare.
De ATGB heeft, op ministerieel verzoek, het onderzoek beoordeeld en schaart zich achter de conclusies en aanbevelingen. Daarop heeft minister Ollengren een aanscherping aangekondigd van de brandklasse-eisen voor de ‘hoog-risico situaties’: hoge gebouwen met een slaapfunctie, hoge gebouwen met daarin (veel) minder-zelfredzame personen en combinaties van beide.
De aanscherping wordt uitgewerkt in een wijziging van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BbL). Naar verwachting gaat de wijziging volgend jaar, in het kader van de voorhangprocedure, naar de Tweede Kamer.
Met het DGMR-onderzoek en de aanscherping van regels geeft de minister naar eigen zeggen ook reactie op de motie van de Tweede Kamerleden Beckerman en Bromet van april 2021. Hierin wordt de minister verzocht na te gaan of de bouwregelgeving aanpassing behoeft, vanwege het groeiende inzet van ongebruikelijke materialen bij hoogbouw.
De motie was voor de minister extra aanleiding om het NEN te vragen de verhouding tussen de huidige brandveiligheidsnormen (aangestuurd door het Bouwbesluit) en nieuwe toepassingen van hout te verkennen en aan te geven welke eventuele aanpassingen van de regels nodig zijn. Deze verkenning wordt momenteel in NEN-verband uitgevoerd.
Daarnaast lopen nog diverse andere studies in opdracht van de minister. Zo doet het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) studie naar de beperking van rookverspreiding in woongebouwen en DGMR naar de beperking van branduitbreiding. Nieman Raadgevende Ingenieurs is in samenspraak met gemeenten en partijen in de bouw bezig met een protocol voor het borgen van de brandveiligheid van gevels bij nieuwbouwprojecten. En dat correspondeert dan weer met een constatering in het DGMR-onderzoek: ‘Een belangrijk deel van de brand-onveiligheid in de bouw zit niet in het niveau van eisen, maar in de toepassing ervan’.
- Het DGMR-rapport en de brief van de minister aan de Tweede Kamer kunt u hier downloaden.
- Foto: woongebouw Haasje Over, Eindhoven (VMX Architects, © Marcel van der Burg).