Interlayer

Bij meerbladig glas is er keuze tussen een niet-opschuimende tussenlaag of een opschuimende tussenlaag.

Bij een niet-opschuimende laag (een organische laag van giethars) breekt het glas in het begin van brand, waardoor het giethars kan verkolen om zo zijn isolerende bescherming te bieden.

Bij een opschuimende interlayer breekt het glas, waarna de interlayer opschuimt en wit wordt. De opgeschuimde laag is een goede isolator en vermindert de warmtestraling (W) en temperatuur (I).

De tussenlaag kan zijn van (niet-organisch) natriumkalk of (boro)silicaat. Het pluspunt van borosilicaat is de aanzienlijk lagere uitzettingscoëfficiënt. Hierdoor ligt de transformatietemperatuur ongeveer 100°C hoger, het glas verweekt dan ook minder snel.

Een coating is (uiteraard) ook toepasbaar bij enkelbladig glas. Meestal zit de coating slechts aan één zijde van het glas, waarmee de brandwerendheid ook slechts in deze ene richting is gewaarborgd. In de andere richting bedraagt de brandwerendheid maar enkele minuten. De coating moet in elk geval zijn aangebracht aan díe zijde die naar verwachting door brand wordt verhit.