Let op!
Deze webpagina werkt het beste op een desktopcomputer met een minimale schermresolutie van 1024 pixels.
Aanbevelingen na Grenfell gepresenteerd
De Adviescommissie Toepassing en Gelijkwaardigheid Bouwvoorschriften (ATGB) heeft haar adviesrapport uitgebracht naar aanleiding van de fatale brand in de Grenfell Tower, 14 juni 2017 in Londen.
In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de ATGB het rapport van de eerste fase van de Grenfell Tower Inquiry, het grootschalige onderzoek naar de brand in Engeland, tegen het licht gehouden om na te gaan of de Engelse bevindingen relevant zijn voor Nederland en nopen tot actie. In het eigen adviesrapport beschrijft ATGB of en in hoeverre de conclusies en aanbevelingen uit het Engelse onderzoek van belang zijn voor de Nederlandse bouwpraktijk en bestaande woongebouwen. Daarnaast stelt ATGB enkele essentiële aanpassingen van de vaderlandse bouwregelgeving en normen voor.
Net als de Engelse onderzoekers komt de ATGB tot de slotsom dat de toegepaste materialen en de opbouw van de gevel van de 67 m hoge Grenfell Tower in zeer grote mate hebben bijgedragen aan de brandvoortplanting. In combinatie met de in Engeland gebruikelijke strategie om bij brand niet direct te ontruimen (stay-put) is dat bepalend geweest voor het grote aantal slachtoffers.
In Nederland is het gangbaar om een gebouw of gebouwdeel waar brand is of waar de brand een bedreiging vormt, direct te ontruimen. De gevel van Grenfell Tower voldeed niet aan de Engelse voorschriften. Zo’n gevel zou evenmin voldoen aan de Nederlandse regelgeving op het gebied van brandveiligheid, stelt de ATGB vast.
Wel constateert de commissie, mede op grond van eigen praktijkervaring, dat zich in Nederland tekortkomingen voordoen in de aanvraag van bouwvergunning, de vergunningverlening, in de verleende vergunning zelf en in het toezicht op de bouwlocatie. Hierdoor is een volledige gevelbrand zoals bij de Grenfell Tower in ons land ook weer niet geheel ondenkbaar.
Daarom komt de ATGB met aanbevelingen voor het stimuleren en ondersteunen van overheden en gebouweigenaren voor onder meer het inventariseren van bestaande risicogevels en het verbeteren van de kwaliteitsborging van het bouwproces. Daarnaast doet de commissie voorstellen voor wijzigingen van bestaande technische normen en aanpassing dan wel grondige evaluatie van de bouwregelgeving.
Zo pleit de ATGB voor een verduidelijking van het begrip ‘grenzend aan de buitenlucht’ en een duidelijker aansturing van de NEN 6069 in de regelgeving. Zelfsluitende deurdrangers en verdiepingnummers in de trappenhuizen zouden verplicht moeten zijn, zowel in nieuwbouw als bestaande bouw van meer dan 20 m hoog. Zelfsluitende deurdrangers en verdiepingnummers zijn overigens al geruime tijd verplicht in trappenhuizen in Nederlandse gebouwen. In de woningbouw zijn ze nog niet zo heel lang verplicht voor nieuwe portiekgebouwen en pas sinds kort bij corridorontsluiting. Bij galerij-ontsluiting en bij bestaande bouw in ons land zou de verplichting nog moeten worden doorgevoerd. Daarnaast vindt de ATGB dat onder meer moet worden onderzocht of de huidige brandklasse-eis voor de gevel toereikend is bij in beginsel risicovolle situaties zoals hoogbouw en gebouwen met verminderd zelfredzame gebruikers.
Op normengebied vindt de commissie de toepasbaarheid van de methode voor de bepaling van brandoverslag in NEN 6068 voor verbetering vatbaar. Er zou een vereenvoudigde methode moeten komen. Via NEN zou moeten worden verzocht om een betere afstemming van de Europese geharmoniseerde productnormen voor gevels op de detaillering van gevels in de ontwerp- en bouwpraktijk. Zo’n afstemming op Europees niveau kost tijd. In de tussentijd zou een Nederlandse Praktijkrichtlijn helpen om de regelgevingsaspecten ‘brandklasse’ en ‘branduitbreidingstraject via de gevel’ beter toe te passen.
De AGTB heeft een deel van de aanbevelingen uit het Engelse onderzoek vertaald naar de Nederlandse situatie, een andere deel is níet overgenomen. Tot die tweede categorie behoort de Engelse richtsnoer om in de gevel alleen nog onbrandbare materialen in te zetten. De noodzaak van dat advies blijkt echter niet uit het onderzoek, meent de commissie. Een aanpassing van de Nederlandse regelgeving op dit punt zou op dit moment dan ook voorbarig zijn. Ook bij de huidige Nederlandse brandklasse-eis is het toepassen van onbrandbare of beperkt brandbare materialen namelijk voor een deel van de gevel al onvermijdelijk, aldus de commissie.
Bovendien heeft het verbieden van alle niet-volledig onbrandbare materialen volgens de ATGB vergaande consequenties voor de gangbare bouwpraktijk. En zo’n verbod is in de praktijk veelal niet of nauwelijks uitvoerbaar, bijvoorbeeld omdat bij hoogbouw de beglazing als gevolg van het gebruik van kunststof tussenlagen (gelaagd glas) vaak niet voldoet aan klasse A2 (strenger dan de momenteel geëiste klasse B).
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft het rapport in april aangeboden aan de Tweede Kamer. Afgelopen maand heeft minister Ollongren verklaard alle aanbevelingen van de AGTB over te nemen. Zo gaat ze níet aansturen op een verbod van niet-volledig onbrandbare materialen in gevels, maar bijvoorbeeld wel onderzoek initiëren naar de effectiviteit van de brandklasse-eis bij risicovolle praktijksituaties.