Eisen
Hoofdkantoor Galapagos, Oegstgeest (OZ Architects, IMd Raadgevende Ingenieurs, Bincx & Stalent, © Provast).
Zowel voor utiliteitsgebouwen, zoals kantoren, als woongebouwen geeft het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) eisen voor veiligheid, onderverdeeld in de constructieve veiligheid, de constructieve veiligheid bij brand, gebruiksveiligheid, sociale veiligheid, en (een groot aantal) eisen over brandveiligheid.
Bij elke gebruiksfunctie maakt het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) onderscheid tussen nieuwbouw (HS 4), verbouw (HS 5) en bestaande bouw (HS 3). In het algemeen zijn de eisen voor nieuwbouw het hoogst.
Bij 'brandveiligheid' zijn er eisen voor vluchtroutes, de bijdrage aan brandvoortplanting door materialen, de rookproductie van materialen en de compartimentering.
De paragraaf ‘constructieve veiligheid bij brand’ beschrijft de (prestatie)eisen voor de brandwerendheid van draagconstructies. Het gaat dan om de 'brandwerendheid met betrekking tot bezwijken', in tegenstelling tot de brandwerendheid met betrekking tot scheiden (ofwel weerstand tegen branddoorslag en -overslag (wbdbo)).
De brandwerendheid tegen bezwijken is de tijd gedurende welke een constructie-onderdeel weerstand kan bieden aan de erop werkende belasting. Gebruikelijk is om hierbij verhitting volgens de standaardbrandkromme te beschouwen. De standaardbrandkromme beschrijft het veronderstelde verloop van de temperatuur in de tijd.
De brandwerendheid tegen bezwijken is de tijd gedurende welke een constructie-onderdeel weerstand kan bieden aan de erop werkende belasting. Gebruikelijk is om hierbij verhitting volgens de standaardbrandkromme te beschouwen. De standaardbrandkromme beschrijft het veronderstelde verloop van de temperatuur in de tijd. Maar met Fire Safety Engineering (FSE) zijn ook andere brandcurven toe te passen.
Standaardbrandkromme.
Wat is 'hoofddraagconstructie'?
Tot 2012 werd deze term gehanteerd. Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) gebruikt 'm niet meer, maar omschrijft wanneer de brandwerendheidseis geldt voor een constructiedeel waarvan het bezwijken leidt tot het voortschrijdend bezwijken van het gebouw of andere brandcompartimenten van het gebouw; het zogenoemde 'kaartenhuiseffect'. Er wordt dus iets anders onder verstaan bij ándere 'buitengewone belastingen', zoals explosies.
De constructeur is geneigd vrijwel de gehele constructie tot 'hoofddraagconstructie' bij brand te rekenen. Bij brand moet echter worden gekeken naar het effect van bezwijken op het niveau van brandcompartimenten. Een brandcompartiment mag bezwijken, zolang andere brandcompartimenten maar overeind blijven. Is dit niet het geval, dan gelden voor de constructie de hogere brandwerendheidseisen.
Dit betekent dat gebouwen met maar één brandcompartiment – bijvoorbeeld vrijstaande woningen, kleine kantoorgebouwen of hallen – géén hoofddraagconstructie hebben en daarmee ook niet aan de hiervoor geldende (hogere) brandwerendheidseisen hoeven te voldoen. Dit geldt ook voor rijtjeswoningen waarvan het bezwijken van één woning beperkt blijft tot die ene woning.
|
Eisen brandwerendheid 'hoofd'draagconstructies
De eisen voor de brandwerendheid van draagconstructies van utiliteitsgebouwen zijn afhankelijk van gebruiksfunctie en gebouwhoogte.
Voor kantoren en andere ‘niet-slaapgebouwen’ (bijvoorbeeld bedrijfsgebouwen, scholen en winkels) liggen de eisen lager dan voor ‘slaapgebouwen’ (waaronder hotels, ziekenhuizen en gevangenissen).
Hoe hoger het gebouw, hoe hoger de eisen. De eisen gaan steeds met 30 minuten omhoog bij de 5 en 13 m hoogtegrens. Het gaat hierbij om het hoogteverschil (h) tussen de hoogste vloer van een verblijfsgebied van de beschouwde gebruiksfunctie en het aansluitende terrein, doorgaans het maaiveld.
Bij nieuwbouw met verdiepinghoogten van 3,3 à 4,2 m gelden de volgende brandwerendheidseisen voor de 'hoofd'draagconstructie:
Brandwerendheidseisen draagconstructies die bij brand leiden tot bezwijken van andere brandcompartimenten (nieuwbouw).
Eis-reductie: lage permanente vuurbelasting
De brandwerendheidseisen zijn 30 minuten lager, als de permanente vuurbelasting aantoonbaar lager is dan 500 MJ per m2 vloeroppervlak.
De permanente vuurbelasting is de verbrandingswaarde van alle vergunningsplichtige brandbare bouwdelen. Afbouwdelen als plafonds, niet-dragende scheidingswanden en binnendeuren horen daar niet bij.
De waarde 500 MJ komt overeen met 26 kg vurenhout. Met onbrandbare bouwmaterialen als beton en staal wordt vrijwel altijd voldaan aan dit criterium. Eventueel verdere reductie van de eisen is afhankelijk van de gekozen brandveiligheidsoplossing(en).
Brandwerendheidseisen voor draagconstructies (die bij brand leiden tot bezwijken van andere brandcompartimenten) van slaap- en niet-slaapgebouwen ná aftrek van 30 minuten vanwege de geringe permanente vuurbelasting.
Brandwerendheidseisen overige draagconstructies
Naast eisen voor de hóófddraagconstructie die verband houden met het voortschrijdend bezwijken buiten het brandcompartiment, kunnen er eisen gelden voor de draagconstructie in algemene zin. Er kunnen eisen worden gesteld voor het instandhouden van een beschermde vluchtroute (bij een brand in een ander (sub)brandcompartiment) of voor weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo).
Constructiedelen die hierbij een functie vervullen, moeten doorgaans 30 minuten brandwerend zijn.
In twee gevallen moeten de constructiedelen 60 minuten brandwerend zijn:
- als ze een functie vervullen bij een brandscheiding in een gebouw met drie of meer bouwlagen (een hoogste verdiepingvloer op meer dan 5 m);
- als ze het veiligheidsvluchtroute tegen branddoorslag moeten beschermen.
Dit aanvullende eisenpakket kan ertoe leiden dat voor lage kantoorgebouwen toch eisen van toepassing zijn, terwijl dat níet zo is voor de draagconstructie in verband met voortschrijdend bezwijken buiten het brandcompartiment. Of dit het geval is, hangt af van de loopafstanden, de indeling in brandcompartimenten en de afstand tot de perceelgrens.
In een relatief klein tweelaags kantoorgebouw is het vaak mogelijk te vluchten vanuit elk punt binnen de vereiste afstand van 30 of 45 m, eventueel via noodtrappen. Dan zijn geen beschermde vluchtroutes in het gebouw vereist en is het gehele gebouw één subbrand- (en brand-) compartiment. In het kader van ontvluchting en compartimentering geldt dan géén eis van 30 minuten. Bij grotere tweelaagse gebouwen is dat vaak wel het geval.
Warm aanbevolen
Ontwerpen
Dimensioneren
Regelgeving
- NEN 6068 Bepaling van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten, 2020
- NEN 6069 Beproeving en klassering van de brandwerendheid van bouwdelen en bouwproducten, 2020
- NEN 6090 Bepaling van de vuurbelasting, 2017
- NEN-EN 1991-1-2 Eurocode 1. Belastingen op constructies. Deel 1-2. Algemene belastingen. Belasting bij brand, 2011 + C3, 2019 en Nationale Bijlage, 2019
- NEN-EN 1993-1-2 Eurocode 3. Ontwerp en berekening van staalconstructies. Deel 1-2. Algemene regels. Ontwerp en berekening van constructies bij brand, 2011 + C2, 2011 en Nationale Bijlage, 2015
Publicaties
Artikelen
|