Let op!
Deze webpagina werkt het beste op een desktopcomputer met een minimale schermresolutie van 1024 pixels.
4a: Kritieke staaltemperatuur van kolommen
Als veilige kritieke staaltemperatuur kan in het voorontwerp het volgende aangehouden worden voor kolommen:
- 490 °C bij zware vloeren (kanaalplaat 400 met 640 kg/m2 permanente belasting);
- 510 °C bij middelzware vloeren (kanaalplaat 200 met 400 kg/m2 permanente belasting);
- 525 °C bij lichte vloeren (slimline of sb-vloer met 250 kg/m2 permanente belasting).
De waarden gelden voor de maatgevende kolommen (onderste verdieping) bij volledige uitnutting (reeks HE 180-300 A-B-M. Staalsoort S235. Kniklengte bij brand 0,7 · verdiepingshoogte (3,6) = 2,5 m). Bij onvolledige uitnutting (zoals in de praktijk het geval) en bij kleinere kniklengten bij brand (tussenverdiepingen met doorgaande kolommen) zijn de kritieke staaltemperaturen hoger. Voor een preciezere bepaling kunt u het pull down menu gebruiken.
Bepaling van de kritieke staaltemperatuur van kolommen bij verhitting volgens de standaardbrandkromme, volgens EN 1993-1-2 + C2:2011 + NB bij EN 1993-1-2:2015 (voor kolommen met een verdiepinghoogte van 3,6 m, een kniklengte bij brand van 3,6 • 0,7 = 2,5 m of 3,6 • 0,5 = 1,8 m¹, staalsoort S235 en en 20, 40, 60, 80 en 100% uitnutting bij 20 °C bij de fundamentele belastingcombinatie² (unity check). Vrijwel standaard kan de kniklengte gereduceerd worden (bij doorgaande kolommen en brandcompartimentering per verdieping): bovenste en onderste verdieping met 0,7, en tussenverdiepingen 0,5. Voor 1,0 (verdiepinghoge kolommen met doorgaande liggers en gewone kop-/voetplaat verbindingen of compartimenten over meerdere verdiepingen) dient er een berekening met de spreadsheet gemaakt te worden.
Gebaseerd op 6 bouwlagen die gedragen worden door de kolom, en een permanente dakbelasting gelijk aan de vloerbelasting. Bij meer bouwlagen kan de kritieke staaltemperatuur enkele graden lager liggen; bij minder bouwlagen hooguit enkele tientallen graden hoger.
Voor vier verhoudingen tussen de permanente vloerbelasting G en de veranderlijke vloerbelasting Q [kN/m²] is de kritieke staaltemperatuur bepaald. Dit komt overeen met 6 combinaties van zware vloer (G=6,4, bijvoorbeeld een 400 mm dikke kanaalplaat), een middelzware vloer (G=4,0, bijvoorbeeld een 200 mm dikke kanaalplaat) en een lichte vloer (G=2,5, bijvoorbeeld een sb-vloer of een slimline-vloer) met een veranderlijke vloerbelasting voor kantoren Q=2,5 (volgens NEN-EN 1991-1-1) of Q=4 (in de praktijk vaak gehanteerd).
Voor tussenliggende waarden kan bij benadering geïnterpoleerd worden.
Er is geen onderscheid gemaakt in A-B-M profielen, omdat de kritieke staaltemperatuur (bij gelijke belastinggraad) minder dan 5 °C verschilt.
Bij afwijkende situaties kan de spreadsheet of de handrekenmethode gebruikt worden.