Normen en voorschriften
Het ontwerpen van sprinklerinstallaties kan volgens verschillende ontwerpnormen. In Nederland wordt in de meeste gevallen gebruik gemaakt van de Europese norm die aangevuld is met Nederlandse eisen: NEN-EN 12845 + NEN 1073 ‘Vaste brandblusinstallaties – Automatische sprinklerinstallaties – Ontwerp, installatie en onderhoud’, de Amerikaanse norm ‘NFPA 13: Standard for the Installation of Sprinkler Systems’ of de Factory Mutual (FM) Data Sheet 2.0 ‘Installation Guidelines for Automatic Sprinklers’.
DIVC, De Verbinding, Utrecht (Monk Architecten, © Dura Vermeer en Peter Cuypers).
Andere normen die worden toegepast, zijn de CEA 4001 en VdS 2092. In het verleden was de VAS: ‘Voorschriften voor Automatische Sprinklerinstallaties’ de Nederlandse sprinklernorm. Deze norm is echter vervangen door de NEN-EN 12845 + NEN 1073. Voor sprinklerinstallaties zijn ook alle relevante eisen uit de aanvulling (A1) op de NEN 1010 ‘Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties’ van toepassing.
De reden dat eisende partijen kiezen voor bijvoorbeeld de NFPA-norm of FM Data Sheets verschillen. Vaak valt de keuze op een andere norm, omdat het toepassingsgebied van NEN-EN 12845 + NEN 1073 beperkt is of omdat andere normen of voorschriften meer actuele onderzoeken bevatten. Ook kan de alternatieve keuze van doen hebben met de eis van de verzekeraar of omdat ‘t internationale opdrachtgevers betreft die internationale eenheid willen. Een voorbeeld is het toepassen van Extended Coverage sprinklers, die pas in de toekomstige Europese sprinklernorm zijn toegestaan.
Technisch Bulletins en Interpretatiebesluiten
Naast de normen kent Nederland ook de Technische Bulletins en Interpretatiebesluiten. Technische Bulletins (TB) behandelen onderwerpen die in de normen of voorschriften niet of niet voldoende duidelijk aan de orde komen. Zo vervangt TB 80 hoofdstuk 20 ‘Onderhoud’ van de NEN-EN 12845+NEN 1073, omdat de onderhoudsbepalingen in de norm onvoldoende zijn uitgewerkt. Technische Bulletins behoren tot het normatief kader en omschrijven de meer omvattende kwesties. Eenvoudige aangelegenheden worden geregeld in Interpretatiebesluiten.
Ook Interpretatiebesluiten maken deel uit van het normatief kader. Een interpretatiebesluit geeft duiding aan een normbepaling, voorschrift of regel, bijvoorbeeld als deze niet duidelijk is of als het nodig is voor praktische toepassing van de norm. Als een interpretatiebesluit later in de norm is opgenomen, kan het besluit vervallen.
Technische Bulletins en Interpretatiebesluiten worden opgesteld door het deskundigenpanel VBB-systemen, in opdracht van de Commissie van Belanghebbenden Brandbeveiliging.
Combineren van normen
In Nederland is het mogelijk om onderdelen van normen te combineren. Hiervoor gelden wel voorwaarden, bijvoorbeeld om ‘cherry picking’ te voorkomen. Hoofdregel is dat risicobeoordeling, ontwerp en montage steeds volledig op de gekozen norm moeten worden gebaseerd. De voorwaarden zijn terug te vinden in het CCV-Certificatieschema levering VBB-systemen van het CCV (Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid).
Onderhoudsnormen
De meeste sprinklernormen bevatten ook de regels voor het (preventief) onderhoud en testen van sprinklerinstallaties. In Nederland is Technisch Bulletin 80 ‘Beheer en onderhoud van sprinklerinstallaties’ in wezen de onderhoudsnorm. Het bulletin geldt voor installaties die zijn ontworpen volgens CEA, VAS, NEN, NFPA, VdS of FM. Hier kan met onderbouwing vanaf worden geweken.
Een andere gebruikte onderhoudsnorm is de NFPA 25 ‘Standard for the Inspection, Testing, and Maintenance of Water-Based Fire Protection Systems’. Daarnaast beschikt FM over Data Sheet 2.81 ‘Fire Protection System Inspection, Testing, and Maintenance’.
Verder is de Technisch Bulletin 67B ‘Controle- en onderhoudsregime voor waterreservoirs’ met wijzigingsblad A1 een belangrijke norm voor het onderhoud van geboute stalen sprinklertanks.
Sprinklermeldinstallaties
Voor de sprinklermeldinstallaties staan de regels voor het ontwerp, de uitvoering, de compatibiliteit en de kwaliteit in NEN 2535:2017. Deze norm is uitsluitend bestemd voor autonome brandmeldinstallaties in gebouwen, die (voor wat betreft apparatuur en bekabeling) niet zijn geïntegreerd met andere systemen.
De noodzaak en de omvang van de brandmeldinstallatie en de uitvoering van de alarmorganisatie worden niet in deze norm bepaald. Voor veel gebouwen wordt de omvang bepaald door de bevoegde autoriteit aan de hand van de gemeentelijke bouwverordening of een andere (wettelijke) regeling van de gemeente óf door de brandverzekeraar.
Een (sprinkler)brandmeldinstallatie is vereist voor bijvoorbeeld het aansturen van een ontruimingsalarminstallatie, een rook- en warmteafvoerinstallatie of een overdrukinstallatie. Daarnaast kan een brandmeldinstallatie dienen als (deel van) een gelijkwaardige oplossing.