4a-5: Doorsnedeklasse
Bij brand verandert de doorsnedeclassificatie, zie pdf.
Doorsnedeklassen (voor IPE-, HEA-, HEB-, HEM-profielen, in de staalsoorten S235, S275, S420 en S460, en CHS- en SHS-profielen, in de staalsoorten S235, S275 en S355).
De voor normale omstandigheden geldende classificatie van doorsneden volgens EN 1993-1-1 wordt bij brand anders, omdat de elasticiteitsmodulus sneller afneemt dan de vloeigrens. Hierdoor wordt de plooistabiliteit van gedrukte plaatdelen beïnvloed. Dit leidt in bepaalde gevallen tot een hogere doorsnedeklasse bij brand. Sommige profielen die plastisch berekend mogen worden onder normale omstandigheden (klasse 2), vallen bij brand in klasse 3 en moeten dan elastisch berekend worden.
De factor ε waarmee de verhouding plaatbreedte / plaatdikte onder druk wordt vermenigvuldigd voor de klasse-indeling in normale omstandigheden (rekening houdend met de vloeigrens), wordt bij brand vermenigvuldigd met een factor 0,85, die de temperatuurinvloed op het plooigedrag in rekening brengt:
Voor klasse 4 profielen geeft de NEN-EN geen rekenmethode, maar een conservatieve waarde voor de kritieke staaltemperatuur van 350 °C. In plaats daarvan is het mogeiijk de doorsnedereductiemethode te hanteren en met een kleiner uitstekend plaatdeel bij brand toch in een hogere klasse te vallen. Het verdient aanbeveling om klasse 4-profielen te vermijden: bij druk in S 355 zijn dit bijvoorbeeld ≥ HEA 450, ≥ HEB 550, ≥ IPE 220,
ø 355,6 ≤ t = 8
ø 250 ≤ t = 7.1
ø 300 ≤ t = 8
ø 350 ≤ t = 8
ø 400 ≤ t = 10