Satelliet als speurneus
5 januari 2017
Satellieten die de Nederlandse brandweer helpen om gevaarlijke stoffen in de lucht tijdig te detecteren en de ernst en omvang van de emissies te bepalen. Over een paar jaar is dit praktische realiteit, als ’t ligt aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie, Instituut Fysieke Veiligheid, TU Delft en Brandweer Nederland. De vier organisaties starten deze maand een onderzoeksprogramma naar de mogelijkheden voor het gebruik van satellieten bij het opsporen en beoordelen van gevaarlijke stoffen.
Bij bijvoorbeeld een chemiebrand als in 2011 in Moerdijk zouden satellieten veel sneller hebben vastgesteld of de rookwolken giftige stoffen bevatten. ‘Op dit moment zijn de mogelijkheden om grootte en de inhoud van de uitstoot van gevaarlijke stoffen in de lucht te bepalen nog beperkt. Terwijl het juist bij grote incidenten van levensbelang kan zijn dat we deze meetgegevens snel en nauwkeurig hebben’, zegt Paul van Dooren van Brandweer Nederland. ‘Hoe eerder je lekkage van giftige stoffen, chemische vloeistoffen of kerncentrales waarneemt, hoe beter je de ramp kunt bestrijden en bijvoorbeeld evacuatieplannen kunt opzetten. Nu kun je een giftige gaswolk alleen op maaiveldniveau meten, straks hopelijk op tientallen meters hoogte’, stelt Van Dooren.
Het onderzoek maakt deel uit van het veelomvattende Innovatieprogramma Satelliettoepassingen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (zie het nieuwsbericht van 7 december 2016, verder op deze pagina). De uitvoering van het onderzoek berust goeddeels bij studenten TU Delft. Paul van Dooren verwoordt de uitdaging hierbij: ‘We zijn nieuwsgierig of nauwkeurig kan worden bepaald waar de wolk zich bevindt, hoe de wolk zich verspreidt en wat de samenstelling is van de gevaarlijke stoffen. Als we dat kunnen, is dat een doorbraak waar de hele wereld van kan mee profiteren.’
Het onderzoek heeft in elk geval de interesse gewekt van het Department of Homeland Security in de Verenigde Staten. Het departement heeft zelfs hulp aangeboden. ‘Ze zijn zeer geïnteresseerd en willen hun steentje bijdragen’, aldus Van Dooren. ‘Het probleem speelt natuurlijk in de hele wereld en als wij er in slagen een sensor te ontwikkelen die op een satelliet kan worden bevestigd, dan hebben alle landen er wat aan. Satellieten draaien om de aarde en brengen dus veel meer in kaart dan alleen ons kikkerlandje.’
- Foto: Chemiebrand in Moerdijk, januari 2011, foto: ANP, Valerie Kuypers.